Bettus van Gelder, geboren in Avereest op 20 juni 1915, fungeerde sinds 1938 als chazzan, voorzanger en leraar in Eibergen. Hij werd in de volksmond “Jodenmeester” genoemd. Bettus voerde als vrijgezel geen eigen huishouding en verbleef als kostganger bij verschillende gezinnen.

Toen in de herfst van 1941 elke omgang tussen Joden en niet-Joden werd verboden, kwam Bettus in huis bij de kosjere slager Maas, in de Kerkstraat tegenover de synagoge.
Maar toen de zonen van Maas werden opgeroepen om zich te melden voor een werkkamp, verliet de familie Maas haar huis. 

Dat was begin september 1942. Bettus trok toen in bij de familie Frank in de Grotestraat, op dat moment nog de enige Joden in het dorp (alle anderen waren al ondergedoken). Echter op 5 oktober 1942 waren ook de broers Frank en echtgenote Jenny spoorloos. 

Als enige toevlucht bleef Bettus toen de synagoge. Maar andere woonruimte mocht hij alleen betrekken na verkregen toestemming van de Sicherheitsdienst. Die moest worden aangevraagd via de Joodsche Raad te Amsterdam, de enige instantie tot wie de Joden zich konden wenden. Joden waren tot vreemdelingen verklaard en dus had de plaatselijke overheid geen bevoegdheden meer ten aanzien van de Joden. De burgemeester had er wel voor te zorgen dat de SD op de hoogte bleef van de verblijfplaats van de Joden ter plaatse.

Bettus kon niet wachten op toestemming en trok maar vast in de synagoge. Hij gaf daarvan netjes kennis aan de plaatselijke overheid. 

In een brief van 14 oktober 1942 geeft de Eibergse burgemeester Delen van deze noodverhuizing kennis aan de SD te Arnhem. Toestemming voor de verhuizing moest komen van de SD.
Of de toestemming ooit is gekomen, is niet bekend. Bettus was niet lang meer in Eibergen. 

Als chazzan voelde hij zich verplicht te redden wat er te redden viel. Hij heeft de Sifre Torah, de gebedsrollen van de synagoge naar de textielfabriek van Ten Cate gebracht. Daar hebben ze de oorlog overleefd. Ze zijn na de bevrijding en na de oprichting van de Staat Israel overgebracht naar Jeruzalem. Zo is er een stukje Joodse geschiedenis van Eibergen in Israel.

Bettus werd “opgehaald” en is via Kamp Westerbork afgevoerd naar Sobibor in Polen. Daar is hij direct na aankomst vermoord. Als datum wordt opgegeven 9 juli 1943. Hij was toen net 28 jaar.

Nu is er een plek in Eibergen om hem te herdenken.
Moge zijn ziel ruste in Vrede.

Stolpersteine van Gelder

Door onze herdenking willen wij

BETTUS VAN GELDER

die zo gewelddadig uit ons midden is weggerukt in ons midden terug brengen. 

We staan rondom deze Stolperstein om de ziel die hier eens was terug te laten keren in ons midden.

Vanaf nu zal hij in ons midden zijn, daar waar hij was voordat ze  onder dwang werd weggevoerd en gedwongen werd de verschrikkelijke weg van leed te volgen.

We rouwen om hem en om het verlies dat wij door zijn uitsluiting ervaren hebben en willen hem hiermee gedenken.